Het Midden-Amerikaanse Costa Rica slaagde erin om meer natuur te creëren terwijl ook de voedselproductie steeg. Een inspiratie voor Europa? ‘Ik heb spijt van alle bomen die ik heb gekapt’, zegt de 83-jarige Eduardo Atavia. Beeld Kolibrie: Yan Cabrera via pixabay
Artikel van: De groene Amsterdammer
door Hidde Boersma
“Hoe het bos terugkeerde in Costa Rica”
Minder koeien, meer ananassen
Het Midden-Amerikaanse Costa Rica slaagde erin om meer natuur te creëren terwijl ook de voedselproductie steeg. Een inspiratie voor Europa?
14 augustus 2024 – verschenen in nr. 33 van De Groene Amsterdammer
‘Ik heb spijt van alle bomen die ik heb gekapt’, zegt de 83-jarige Eduardo Atavia. ‘Maar ik wist niet beter.’ Atavia is samen met zijn zoon Julio, die tolkt, eigenaar van de Maquenque Eco Lodge in het noorden van Costa Rica, vlak bij de grens met Nicaragua. De ecolodge richt zich op toerisme. Midden in de jungle liggen een stuk of tien luxe huisjes en acht boomhutten. Verschillende tinten groen strijden om voorrang. Oeroude, metershoge amandelbomen steken boven het bladerdek uit. Een paar nachten in het park en een bezoeker ziet bijna gegarandeerd brulapen, witsnuitneusberen, ara’s, luiaards en een waaier aan kleurrijke kikkers, insecten en hagedissen – met de jezus-christushagedis als hoogtepunt, beroemd omdat hij over water kan lopen.
Lees verder onder de foto>>>
Beeld Vulkaan Costa Rica: Micha Sekdzi via pixabay
Steeds meer tropisch regenwoud verdween
Maar zo was het niet altijd, vertelt Atavia, die in de jaren zestig naar dit gebied kwam. ‘Er was hier niks. Geen wegen, geen winkels, geen scholen, geen elektriciteit.’ Beetje bij beetje maakte hij ruimte voor zijn koeien, door bomen te kappen en er weide voor in de plaats aan te leggen. Dertig jaar lang was hij veeboer en zag hij hoe er steeds meer tropisch regenwoud verdween en er steeds meer koeien voor in de plaats kwamen.
In de jaren negentig, onder invloed van zijn zoon, daalde langzaam het besef in van de nadelen van de almaar oprukkende veeteelt. Zijn zoon, die voordat hij naar school ging de koeien moest melken, kreeg les van biologen die van over de hele wereld naar Costa Rica kwamen, en ontwikkelde een liefde voor de natuur. ‘Als ik thuiskwam zei ik tegen mijn vader: “Stop toch met jagen op dieren, stop toch met het kappen van bomen.”’
De waarde van ecotoerisme
In het begin vond Atavia dat maar gezeur, maar langzaam raakte de vader overtuigd en eind jaren negentig gaf hij een groot deel van zijn koeien op en liet de natuur terugkeren op zijn weides. Hij bouwde een paar huisjes en leerde de waarde van ecotoerisme kennen – de Maquenque Eco Lodge was geboren. De paar overgebleven koeien produceren melk voor de toeristen in de lodge, maar voor het overige is Atavia nu een veeboer die natuurbeschermer werd. Lees verder onder de foto>>>
Beeld Roodoogmakikikker: Julie Duchesneau via pixabay
Jungle en biodiversiteit
Het leven van Eduardo Atavia is typerend voor de transitie die Costa Rica heeft doorgemaakt. Wie nu aan het Midden-Amerikaanse land denkt, denkt aan jungle en aan biodiversiteit – luiaards, toekans, kikkers. Toeristen worden massaal begroet met de slogan ‘Pura vida’, letterlijk ‘puur leven’, maar het betekent ook zoiets als ‘relax en geniet’. Het groene imago brengt jaarlijks een kleine twee miljoen toeristen naar het land, de sector is goed voor vijf procent van het bruto binnenlands product.
Subsidies wereldbank
Een stuk minder bekend is dat Costa Rica in de jaren zeventig en tachtig precies het tegenovergestelde imago had. In die tijd was het land wereldwijd koploper ontbossing. Die snelle ontbossing kwam deels door de groeiende bevolking, maar ook door subsidies van de Wereldbank, die het aantrekkelijk maakten om bos in te ruilen voor een paar koeien. De Wereldbank hoopte hiermee de werkgelegenheid op het platteland te stimuleren en zich ontwikkelende landen snel aansluiting te laten krijgen bij de wereldmarkt – de vraag naar zuivel en koeienvlees groeide snel en de prijzen waren goed. En hoewel de export inderdaad toenam, zorgde het voor een kaalslag van het land.
Percentage bos verdubbeld
Alvaro Umaña-Quesada is een nu 72-jarige man die in 1986 minister van Energie en Milieu werd. Het was een nieuwe, maar broodnodige ministerspost. Toen Umaña aantrad, was nog maar 27 procent van Costa Rica bebost. Op dit moment, na bijna veertig jaar beleid, is het percentage bos gestegen tot 55. En minstens zo bijzonder: het heeft de voedselzekerheid niet aangetast. Sterker, het land produceert zelfs meer voedsel. Het is een belangrijke bananenexporteur en zelfs de marktleider als het gaat om ananassen.
Dat zorgde ervoor dat ook de boeren tevreden waren met Umaña’s beleid. De massale teruggave van land aan de natuur was volledig vrijwillig, de woorden onteigening en dwang kwamen in het beleid niet voor. Ondanks allerlei internationale afspraken worden er nog steeds bossen gekapt, met name in Afrika en Zuid-Amerika. Op zijn continent is Costa Rica de uitzondering – de zogenaamde bostransitie van het land is een lichtend voorbeeld en onderwerp van veel studies.
Toen hij op 34-jarige leeftijd minister werd, had Umaña geen enkele politieke ervaring, vertelt hij. ‘Maar ik had wel een proefschrift geschreven over ontbossing en natuurbehoud.’ Lees verder onder de foto>>>
Beeld Luiaard: Minke Wink via pixabay
Nieuw natuurbeleid
Ondanks de beperkte omvang van Costa Rica (net wat groter dan Nederland) herbergt het land vijf procent van de mondiale biodiversiteit. Het allereerste wapenfeit van Umaña was het schrijven van een nieuwe boswet, waarin de kap van overgebleven oerbos illegaal werd verklaard. Eigenlijk zou dat in ieder land de eerste stap moeten zijn bij het opstellen van nieuw natuurbeleid, zegt hij. ‘Oerbos vormt een uniek ecosysteem en heeft door zijn lange bestaan een hogere biodiversiteit dan nieuw bos.’
Een tweede stap was om een deel van de bossen die de laatste eeuw omgezet waren tot boerderij terug te geven aan de natuur. Om te kijken waar dat het beste kon, liet Alvaro Umaña een analyse van de bodem uitvoeren. Daaruit bleek dat Costa Rica op bepaalde plekken zeer vruchtbare grond had, uitstekend geschikt voor landbouw, maar dat die slechts vijftien tot twintig procent van het land bedekte. Terwijl het oppervlakte aan landbouwgrond destijds meer dan de helft van het land bestreek.
‘Op veel plekken bleek de bodem vooral bos-potentieel te hebben, het was eigenlijk te zuur of te arm voor landbouw’, zegt Umaña. ‘Toch werd die grond vaak gebruikt voor landbouw. Er graasden koeien, heel extensief, die een beetje vlees en zuivel leverden.’ Dat zat de minister niet lekker. Vlees en zuivel zijn een belangrijk onderdeel van het Costa Ricaanse dieet, maar het is nogal inefficiënt en schadelijk om dat te produceren op een van de meest biodiverse plekken op aarde.
Lees verder onder de foto>>>
Beeld Toekan: Fintan O'brien via pixabay
Een prijs voor natuur
Umaña wilde de vaak kleinschalige boeren, met minder dan vijf hectare land, niet uitkopen en werkloos maken. Dat zou niet alleen weerstand oproepen, maar het platteland ook verarmen. In plaats daarvan bedacht hij een systeem waarin de natuur een prijs kreeg en waarin boeren betaald kregen voor het opslaan van koolstof of het creëren van landschapspracht.
Om tot een prijs voor zulke ecosysteemdiensten te komen, rekende zijn departement uit wat een koe opleverde per hectare: 64 dollar. Dat bedrag was precies het bedrag dat de overheid een boer aanbood als hij een hectare van zijn land teruggaf aan de natuur.
Waar in Europa boeren doorgaans betaald worden als ze bepaalde vergroeningsmaatregelen uitvoeren op hun akker of hun weide, stelde Umaña de boeren voor een meer binaire keuze: of je maakt natuur van je land, of je blijft er voedsel op produceren. De allerkleinste boeren, met minder dan twee hectare grond, ontvingen het bedrag als gift, voor de iets grotere was het een lening met als voorwaarde dat het bos minstens vijf jaar bleef staan. Lees verder onder de foto>>>
Beeld Miereneter: Simon Marlow via pixabay
Doceren van biologie op scholen
Als derde en laatste natuurmaatregel stimuleerde minister Umaña het doceren van biologie op scholen. Hij liet ecologen invliegen van over de hele wereld die Costa Ricanen bijbrachten hoe bijzonder hun natuur is. Het waren deze maatregelen die Julio Atavia ertoe zetten om zijn vader ervan te overtuigen van zijn boerderij een ecolodge te maken.
Verrassend genoeg blijkt Nederland een cruciale rol gespeeld te hebben in het laten slagen van het beleid. Jan Pronk, in de jaren tachtig minister voor Ontwikkelingssamenwerking, Jan-Willem Bertens, toenmalig ambassadeur van Midden-Amerika, Ed Nijpels, destijds minister van vrom – Alvaro Umaña kent ze allemaal van naam.
Samen met de Nederlandse regering en de Rabobank had Umaña een zogenaamde Debt-for-Nature-swap opgezet. In de jaren tachtig was dat een populaire manier om de schuldenlast van ontwikkelingslanden te verlichten. Westerse landen zouden schulden kwijtschelden, onder voorwaarde dat het ontvangende land beloofde het hierdoor vrijkomende geld te investeren in natuurbescherming.
Costa Rica speelde op deze manier zo’n 33 miljoen dollar vrij. Zo kon het gebeuren dat Nederland, toch niet bekend als haantje de voorste als het gaat om natuurbescherming, aan de basis staat van wat misschien wel het meest succesvolle natuurbeleid ter wereld is.
De boerenleningen van minister Umaña werden enorm populair, maar bijna uitsluitend bij boeren die op mindere gronden werkten, en vooral veeboeren. Voor tropisch fruit- of koffietelers, die veelal de betere gronden bestierden, was het geboden bedrag simpelweg niet lucratief genoeg – hun gewassen leverden veel meer op per hectare.
Ruimte creëren voor natuur
Heel langzaam creëerde Umaña een beleid voor wat in de wetenschappelijke termen land sparing heet. Daarbij wordt landbouw geconcentreerd en geïntensiveerd op de beste gronden, om elders ruimte te creëren voor wilde natuur. Het is het tegenovergestelde van land sharing, het ideaal dat de boventoon voert in Europees en Nederlands beleid, waarbij gepoogd wordt om landbouw en natuur met elkaar te verweven op hetzelfde stuk land. Dit gebeurt door de landbouw te extensiveren – minder opbrengst per hectare – waardoor boerenland toegankelijker wordt voor planten en dieren.
Payment for ecosystem
Het door Umaña ingezette beleid is populair in Costa Rica, mede doordat het van het land een toeristenmagneet heeft gemaakt. Door de jaren heen is de financiering wel aangepast, omdat de Debt-for-Nature-swaps uit de gratie raakten. Eind jaren negentig introduceerde de toenmalige president José María Figueres een belasting van 3,5 procent op brandstof, waarvan de opbrengst uitsluitend bestemd is voor boeren die hun land omzetten naar natuur. Het beleid is nu verworden tot een zogenaamd Payment for Ecosystem Service-systeem (pes-systeem), waarbij boeren worden betaald voor de publieke diensten die de natuur levert: waterretentie, koolstofopslag, landschapspracht en biodiversiteitsbehoud.
Lees verder onder de foto>>>
Ananasteelt en bestrijdingsmiddelen Beeld Ananasteelt: Jonny Joka via pixabay
Als wij met Alvaro Umaña-Quesada, die al jaren in de Verenigde Staten woont en werkt, door het land rijden, schrikt hij van de eindeloze ananasvelden. Net als veel andere fruitsoorten zijn ananassen gevoelig voor allerlei ziektes en dus wordt er veel met bestrijdingsmiddelen gespoten, niet zelden met middelen die in Europa al verboden zijn vanwege hun toxiciteit. ‘Mijn beleid is nooit klaar, het is altijd een strijd geweest met tegenwerkende krachten, en afschaffing ligt altijd op de loer’, zegt hij. ‘Ananastelers zijn daarbinnen een van de meest geduchte tegenstanders. Ananassen worden pas sinds twintig jaar in Costa Rica geteeld, en het gemak van de teelt en de hoge winsten trekken veel cowboys naar het land, die milieubeleid aan hun laars lappen.’
‘Dat is niet het enige probleem’, zegt Jan Breitling, een Duitse bioloog die al decennia verbonden is aan de Universiteit voor de Vrede in de Costa Ricaanse hoofdstad San José en veel onderzoek heeft verricht naar het pes-systeem. ‘Er is op dit moment een chronisch gebrek aan geld. Slechts drie op de tien aanvragen worden tegenwoordig gehonoreerd, dan is het budget op.’
Moderne technieken
Daarnaast ziet Breitling dat het systeem wordt ingehaald door de economische realiteit. ‘Moderne technieken maken het steeds beter mogelijk om ook van arme gronden goede opbrengsten te halen. Het geboden bedrag is te laag om grondeigenaren te overtuigen om natuur voorrang te geven’, zegt hij. ‘Je kunt niet leven van het pes-bedrag alleen, je moet er alternatieve inkomsten bij genereren, zoals toerisme. Toen corona dat onmogelijk maakte, was de verleiding groot om de bomen toch weer te kappen.’
Breitling heeft bovendien zijn twijfels bij de kwaliteit van de nieuwe natuur. ‘Het areaal bos wordt berekend aan de hand van satellietbeelden, die alles met een bepaalde mate van groenheid als bos aanmerken’, zegt hij. ‘Een nieuwe plantage of een nieuw productiebos wordt zo soms ook als nieuw bos geteld. Dat overschat het oppervlakte aan nieuw bos. En het secundaire bos, dat per definitie een lagere biodiversiteit heeft dan oerbos, ontwikkelt zich nog niet op alle plekken even goed.’
Breitling ergert zich vooral aan de manier waarop pes, Payment for Ecosystem Service, wereldwijd wordt gepresenteerd. ‘Omdat landeigenaren worden betaald voor natuurbehoud denken veel neoliberalen dat er een marktmechanisme achter zit’, zegt hij. ‘Ze laten weg dat het de overheid is die de waarde van de grond bepaalt en dat het betaald wordt met belastinggeld.’ Als sociaal-democraat in hart en nieren sluit Alvaro Umaña zich hierbij aan. ‘Voor dit beleid is een sterke overheid nodig, die volhardt in haar visie. Helaas zijn die tegenwoordig dun gezaaid.’
Lessen voor Europa
Misschien bevat de geschiedenis van het Costa Ricaanse natuurbeleid ook lessen voor Europa. De clash tussen voedselproductie en natuur staat hier de laatste tijd op scherp. Boeren gaan in verschillende landen massaal de straat op, omdat ze de opstapelende milieueisen te streng en te duur vinden. De marges voor veel landbouwers zijn klein, en de hoge kosten voor verduurzaming, die vaak ook nog leiden tot lagere opbrengsten, komen allemaal op het erf terecht, zonder dat er afdoende compensatie tegenover staat in de vorm van hogere prijzen betaald door supermarkt of consument.
Op het eerste gezicht zijn Costa Rica en de EU erg verschillend. Costa Rica herbergt vijf procent van de biodiversiteit op 1,3 procent van het mondiale areaal. Dat zorgt voor een enorm toerismepotentieel. Europese natuur kan prachtig zijn, maar is van een ander kaliber. De manier waarop het Europese landbouw- en natuurbeleid is ingericht werkt bovendien eerder tegen dan mee. In Brussel huizen landbouw en natuur in twee verschillende departementen, die moeilijk met elkaar door één deur kunnen, vertelt europarlementariër Bas Eickhout (De Groenen). ‘De bestemming van grond veranderen betekent overheveling van gelden van het ene departement naar het andere. Ik ben bang dat boeren dat nooit laten gebeuren’, stelt hij. ‘De identiteit is in veel landen bovendien nog heel ruraal. Dat geldt voor Oost-Europa, maar ook voor bijvoorbeeld Frankrijk. Het platteland moet blijven zoals het is – veel steun voor meer natuur is er niet.’
Revitalisering van het platteland
Toch ziet Umaña wel kansen. Zijn beleid had namelijk een vaak vergeten en onbenoemd neveneffect: revitalisering van het platteland. ‘De omzetting van boerderijen naar natuur zorgde voor meer banen, vooral in de toeristenindustrie; hoteleigenaren, koks, vogelgidsen, die sector heeft veel meer verschillende mensen nodig dan de landbouw.’ Omdat de protesten ook gaan over de achteruitgang van de leefbaarheid op het Europese platteland, kan juist dit neveneffect de doorslag geven voor succes.
In Europa betekent meer natuur doorgaans dat grond van eigenaar wisselt – in Nederland stellen politici als voormalig D66-Kamerlid Tjeerd de Groot zelfs dat gedwongen onteigening tot de mogelijkheden behoort. Dat zet kwaad bloed en plaatst voedselproductie en natuur rechtstreeks tegenover elkaar.
Bij het Costa Ricaanse beleid is dat anders. De overheid verleidt weliswaar, maar de keuze is uiteindelijk aan de boer, die eigenaar blijft van het land. Ook Europese boeren kunnen weliswaar extra subsidies krijgen als ze zich inspannen voor de biodiversiteit, maar omdat Brussel voedselproductie en natuur probeert te verweven, werkt het systeem maar matig. Veel boeren ervaren de voorwaarden als een last, zowel praktisch als bureaucratisch, terwijl de ingezette maatregelen de opbrengst verlagen, zonder dat de biodiversiteit nu echt verbetert.
Wat beter zou zijn, denkt Umaña, is als kleinschalige boeren die op matige grond werken en moeite hebben om rond te komen, worden verleid om hun land terug te geven aan de natuur. ‘In Oost-Europa bijvoorbeeld, maar ook in Portugal, produceren boeren weinig, ze produceren vooral voor zichzelf – en zelfs daarvoor niet afdoende. Het leven van zulke boeren is geen pretje en ik weet zeker dat een deel van hen best wil stoppen als er een alternatieve inkomstenbron voorhanden is.’
Op dit moment worden zulke boeren in leven gehouden door het gemeenschappelijk landbouwbeleid van de Europese Unie, vervolgt hij: ‘Boeren krijgen subsidie per hectare die ze verbouwen.’ Voor kleine, onproductieve boeren maakt dit tot tachtig procent van hun totale inkomen uit. De prikkel werkt precies de tegenovergestelde kant op als in Costa Rica. Terwijl Costa Ricaanse boeren geld krijgen als ze stoppen met boeren, vervalt bij hun Europese collega’s juist het recht op subsidie als ze geen voedsel meer verbouwen.
Stel dat je de optie inbouwt om het geld ook te ontvangen als je stopt met boeren, oppert Alvaro Umaña. Het zou kunnen dat in Europa de natuur dan meer ruimte krijgt, zonder dat we hoeven inboeten op voedselzekerheid. ‘Het geld is er al, dus je hoeft niet eens een nieuwe belasting te innen.’
Lees het artikel in De Groene Amsterdammer: https://www.groene.nl/artikel/minder-koeien-meer-ananassen
Lid worden van De Groene Amsterdammer: https://www.groene.nl/abonneren/lees-en-steun-471?land=NL
Deel dit artikel met je vrienden:
WISE zet zich in voor 100% hernieuwbare energie: een schone, veilige en eerlijke energievoorziening voor nu en later, voor iedereen.
De transitie naar een wereld zonder fossiele– en kernenergie is technisch, financieel en praktisch haalbaar. Lees verder
Partij voor de dieren
Help de Nederlandse natuur - Help mee: Natuurmonumenten maakt zich samen met alle donateurs, leden en vrijwilligers sterk voor de natuur in Nederland. En dat is hard nodig. Slechts 15 procent van Nederland bestaat nog uit natuur. Ons doel is een natuurlijker Nederland voor iedereen. Met meer ruimte voor natuur en cultuurhistorie. Daarbij kunnen we jouw hulp goed gebruiken.